Oswald – Henrikje

Het was lente in het grote bos en al dagen waren alle dieren in het bos druk bezig met alle zaken die de lente met zich meebracht. Binnenkort zouden er een hoop baby dieren geboren worden en voordat alle kleintjes er zouden zijn moest er nog een hoop gebeuren. Huizen werden opgeruimd en iedereen hielp mee om het bos op haar nieuwe bewoners voor te bereiden. Zo ook Oswald de kabouter die op de ochtend van dit verhaal extra vroeg uit bed was gekomen. Het voorjaar was altijd zijn meest favoriete seizoen geweest en hij wilde dan ook zo lang mogelijk van de dag genieten. Eerst had hij snel een ontbijtje voor zichzelf gemaakt met een grote kop bosnetelthee, vervolgens had hij zich uitgebreid gewassen en zijn lange witte baard extra goed gekamd. Fluitend trok hij zijn blauwe tuinbroek en oranje overhemd aan. Snel zette hij zijn blauwe muts op zijn kale hoofd en nadat hij zijn oranje laarzen aan had gedaan, stapte hij al fluitend naar buiten. Hij genoot van het uitzicht dat hij vanaf de heuvel waar hij woonde had. Hij kon de hele open plek in het grote bos overzien en genoot van de rust en stilte. Die rust duurde echter niet al te lang, want al snel hoorde hij in de grote boom boven hem wat lawaai. Het was Oehoe de kleine bruine uil én een van Oswalds beste vrienden.

Oehoe was die ochtend al vroeg begonnen aan het opruimen van zijn nest. Hij vloog af en aan om nieuwe takken te halen en de oude takken weg te brengen. De kleine uil was zelfs zo druk dat hij helemaal geen tijd had om met Oswald te praten. En dus besloot hij een kijkje te nemen bij zijn buurvrouw Zus het witte konijn dat in een holletje in de heuvel woonde. Maar ook Zus was ontzettend druk. Ze veegde haar huisje en ze zuchtte omdat ze die dag ook nog had afgesproken met mevrouw Vos. De vossenfamilie bestond al uit vijf kinderen, maar heel binnenkort zou daar een zesde vosje bij komen. En het huis van de familie Vos was niet groot genoeg voor al die kinderen. Daarom had Zus aangeboden te helpen een nieuwe kamer te graven zodat de vossenbaby een eigen plekje kon krijgen. Toen Oswald dat hoorde, besloot hij alvast naar het vossenhuis te gaan om de familie te helpen. Zo kon Zus op haar gemak eerst haar eigen huisje aan kant maken.

Niet veel later liep de kleine kabouter daarom al zingend over de open plek in het bos. Hij had thuis snel wat boterhammen gesmeerd die hij in een zakdoek aan een stok met zich mee had genomen. Verder had hij een oude schep meegebracht die hij kon gebruiken bij het graven van de kamer. Mevrouw Vos was maar wat blij toen Oswald zijn hulp aan bood en al snel was hij samen met meneer Vos druk in de weer om de kamer gereed te maken. Ze groeven kruiwagens vol zand weg, hakten wortels van bomen doormidden om ruimte te maken en timmerden meubels voor in de babykamer. Aan het begin van de middag waren ze klaar en Oswald wilde net rustig aan zijn boterhammen beginnen, toen hij plotseling iemand hoorde zingen.

Nu gebeurde het wel vaker dat er iemand zong, maar dit keer was het anders. Geen van de dieren in het bos kon zingen zoals de stem die Oswald nu hoorde en snel rende hij de richting op van het geluid. Wat was dit mooi! Nog even en hij kon zien wie er zo’n prachtig lied zong. Hij hoefde alleen nog op een boomstam te klimmen. Na twee pogingen lukte het hem en hij stond er bovenop. Maar meteen moest hij weer gaan zitten, want slechts een paar meter bij hem vandaan zag hij het mooiste kaboutervrouwtje dat hij ooit had gezien. Haar mooie blonde haren kwamen onder haar lila muts vandaan. Ze had een schitterende jurk aan gemaakt van een fijne stof met bloemetjesprint. Daaronder droeg ze de mooiste lilalaarzen die Oswald ooit had gezien. De kleine kabouter bekeek haar van top tot teen en voelde een warme gevoel door zijn lichaam gaan. Nooit eerder had hij zich zo gevoeld. Oswald was zelfs zo aan het dagdromen dat hij helemaal niet door had dat het kaboutervrouwtje hem inmiddels had gezien en naar hem toe was gelopen. Ze had al drie keer hallo geroepen voor Oswald uit zijn droom wakker schoot.

Verlegen zei hij hallo terug en zijn bolle wangen bloosden hevig. Stotterend en stamelend vroeg Oswald naar haar naam en giechelend zei ze dat ze Henrikje heette. Oswald stelde zich voor als Oswald Johannes Wilhelmus Bosvreugd en probeerde het zo plechtig mogelijk te zeggen. Even keken de twee kabouters elkaar aan en uiteindelijk verbrak Henrikje de stilte. Ze was pas een paar dagen geleden naar het grote bos gekomen. Daarvoor had ze in een klein dorp aan de andere kant van het land gewoond, maar ze wilde graag meer van de wereld zien. Daarom was ze drie maanden geleden vertrokken. Henrikje had in al die maanden al de nodige avonturen beleefd. Zo had ze zelfs een paar dagen in de grote stad tussen de mensen gewoond, maar dat was haar veel te druk geweest. Mensen zijn namelijk altijd onderweg naar iets en houden veel te weinig rust. En juist omdat Henrikje van rust houdt was ze naar het grote bos gekomen. Nu woonde ze tijdelijk in een klein nestje dat sinds een paar weken leeg was. De komende tijd zou ze gebruiken om erachter te komen of ze in het grote bos wilde blijven wonen. Oswald luisterde geboeid en vertelde dat hij al een tijdje in het bos woonde en dat hij het erg naar zijn zin had. Weer viel er een stilte en Henrikje wilde weglopen. Snel bedacht Oswald dat hij iets moest zeggen om Henrikje nog een keer te zien en voor hij het zelf doorhad nodigde hij haar uit voor het avondeten. Henrikje zei meteen ja, want in het nest waar ze woonde was geen keuken aanwezig. Ze spraken af dat Henrikje die avond naar het huisje van Oswald zou komen.
Verliefd rende Oswald terug naar zijn paddenstoel om de voorbereidingen voor het avondeten te treffen. Hij wilde zijn uiterste best doen om een goede indruk te maken. Thuis had hij meteen aan Oehoe en Zus verteld wie hij die middag had ontmoet en zij hielpen hun vriend zo goed als ze konden met de voorbereidingen. Oehoe haalde hout in het bos voor een lekker kampvuur en Zus dekte een tafel met het mooiste tafelkleed en bestek dat ze in huis had. Ondertussen was de kleine kabouter bezig met een heus drie gangen diner. Hij maakte truffelsoep van de beste truffels die hij kon vinden, gebruikte de beste bessen voor een bessensausje bij de vis die Oehoe speciaal voor hem uit het meer had gevist en hij plukte voldoende bosnetel voor een gigantische bosnetelpudding. De meest fantastische geuren stegen op uit Oswalds keukentje. Precies op het moment dat hij klaar was kwam Henrikje aangelopen. Ze had haar haren ingevlochten en op haar wangen stond een gloed van opwinding. Oehoe en Zus hadden aangeboden om de twee tortelduifjes te bedienen en zo hoefde Oswald niets meer te doen. Oehoe bracht de soep terwijl Zus een romantische kaars aanstak op het tafeltje. Tijdens het eten kwebbelden Oswald en Henrikje over van alles en nog wat. Ze gingen zo in elkaar op dat ze compleet vergaten om het toetje te eten. Zus en Oehoe keken elkaar lachend aan, zij hadden allang door dat die twee kabouters elkaar wel erg graag mochten.

Toen de zon onderging stak Oehoe het kampvuur aan. Oswald vroeg Henrikje of ze iets wilde drinken en verlegen vroeg ze of Oswald toevallig haar lievelingsdrankje, bosnetelthee had. Hij had niet durven dromen dat zij, net als hij dol, was op bosnetelthee en een paar minuten later zaten ze samen bij het kampvuur met ieder een grote kop thee. Ze praatten uren aaneengesloten en hadden totaal niet door dat het inmiddels ver na middernacht was. Toen ze allebei zo moe waren dat ze bijna in slaap vielen besloot Henrikje dat het tijd was om naar huis te gaan. Maar omdat het donker was, wilde Oswald haar niet meer het bos in sturen. Daarom pakte hij een extra deken en terwijl hij Henrikje in zijn bed liet slapen ging hij zelf op de bank liggen. Hij dacht na over deze bijzondere dag. Hij voelde zich raar, zo had hij zich nog nooit gevoeld. Maar toch wist hij wat het was. Vandaag had hij Henrikje ontmoet en was hij verliefd op haar geworden. En als hij het goed had gezien, dan was Henrikje ook verliefd op hem.

De volgende ochtend rende Oswald meteen naar zijn slaapkamer om er zeker van te zijn dat hij het niet had gedroomd, maar daar in zijn bed lag de mooiste kaboutervrouw die hij ooit had gezien. De hele dag brachten Oswald en Henrikje samen door en het verbaasde niemand dat ze ook de volgende dagen zo veel mogelijk bij elkaar waren. Oswald was nog nooit in zijn hele kabouterleven zo goed gehumeurd geweest als op de dagen dat hij samen met zijn Henrikje was. Nog voor de zomer besloot Henrikje om in het grote bos te blijven en verhuisde ze haar spullen naar het huisje van Oswald. Als verassing hadden Oehoe en Zus een bord gemaakt voor aan de deur. “Oswald en Henrikje wonen hier” stond erop. Vanaf die dag woonden er niet drie maar vier vrienden op de heuvel die je kunt vinden op de open plek in het grote bos.

Einde

Vergelijkbare verhalen

Advertismentspot_img

Instagram

Populaire verhalen