Oswald – Een baby in het bos

Terwijl de eerste zonnestralen het grote bos langzaam verlichtte, was er op de open plek in het bos al iemand heel druk bezig met het schoonmaken van zijn paddenstoelenhuisje. Het was Oswald de kabouter die de eerste lentedag aan had gegrepen om zijn huis van onder tot boven te poetsen. Hij was extra vroeg wakker geworden en terwijl alle dieren in het bos nog lagen te slapen, had hij een emmer met sop gemaakt en was begonnen met het zemen van de ramen. Ondertussen neuriede hij een vrolijk deuntje. Dit beloofde een mooie dag te worden!

Oswald wilde net aan het laatste raam begin toen er plotseling vanuit het bos een vreemd geluid klonk. En omdat het hele bos nog lag te slapen, klonk het geluid extra hard. Oswald keek richting het bos of hij iets kon zien, maar hoe goed hij ook keek er was niks te zien dat het geluid zou kunnen maken. Nu klonk het geluid weer en Oswald liep langzaam richting de bosrand. Het geluid leek op dat van een huilende babykabouter, maar dan vele malen luider. Hoe dichter Oswald bij het bos kwam, des te harder klonk het gehuil. Het was een wonder dat nog niemand er wakker van geworden was. Heel langzaam liep Oswald op het geluid af, nog een paar meter en hij zou door de bomen kunnen zien wat al dat lawaai veroorzaakte. Nog een paar passen en toen zag hij het.

Daar lag in een mandje met een blauw dekentje onder hem een baby, maar geen kabouterbaby zoals Oswald ze vroeger vaak had gezien. In het mandje lag een mensenbaby en omdat die nou eenmaal veel groter zijn dan kabouterbaby’s was het logisch dat hij ook zoveel meer lawaai maakte. Oswald keek rond of er ergens volwassen mensen te zien waren, maar toen dat niet het geval bleek besloot hij de baby van dichtbij te bekijken. Hij klom via de mand omhoog en sprong op de buik van de baby. Die keek de kleine kabouter met grote ogen aan en stopte meteen met huilen. De kleine kabouter keek vol interesse naar de mensenbaby, die op zich veel leek op een kabouterbaby, maar dan met een grotere neus en grotere ogen en oren. De baby vond de kleine kabouter kennelijk erg grappig, want de tranen waren gestopt en een grote glimlach kwam op zijn gezicht. Door het eerdere gehuil waren toch meer dieren wakker geworden en een groot vrouwtjeshert stond naast het mandje. Ze zag meteen wat er aan de hand was, de baby moest vast honger hebben.

Oswald dacht even na, want wat zouden mensenbaby’s normaal eten als ze honger hebben? Hij probeerde zich te herinneren wat zijn juffrouw hem daarover op school had geleerd. Plots wist hij het, mensenbaby’s drinken koemelk! Hij vroeg mevrouw hert of zij hem en de mand terug naar zijn huisje konden brengen, dan zou hij Oehoe de kleine bruine uil vragen om melk te gaan zoeken. Binnen een paar minuten waren ze weer bij de boom in het midden van de open vlakte en de baby brulde het inmiddels uit. Oehoe probeerde het geluid nog te negeren, maar dat lukte niet en kwam geërgerd kijken wat er aan de hand was. Zodra hij de baby zag was meteen zijn boosheid verdwenen. Op verzoek van Oswald vloog de kleine uil zo snel als hij kon naar een nabijgelegen boerderij. Daar legde hij aan de koeien uit wat er aan de hand was en één van de koeien stond wat melk af. Eenmaal terug gaf Oehoe de fles met melk aan Oswald die heel voorzichtig de baby kleine slokjes melk gaf. Meteen hield de baby op met huilen en rustig dronk hij de hele fles leeg. Heel even bleef het nog stil maar al snel begon de baby weer te huilen en Oswald keek vragend naar het moederhert. Even had zij ook geen idee wat er aan de hand was, maar als snel roken ze het antwoord. De baby had zijn luier vol gepoept!

De stank verspreidde zich snel in het rond en Zus het witte konijn vluchtte haar holletje uit waar ze tot die tijd zo lekker in had liggen slapen. Mevrouw hert keek naar Oswald en zuchtte diep. Een kleine kabouter zou natuurlijk nooit in staat zijn om een luier te verschonen en dus pakte mevrouw hert de baby heel voorzichtig beet en deed de luier af. Oehoe pakte de luier en vloog ermee weg zodat de stank in elk geval snel zou verdwijnen. Van twee grote bladeren maakte mevrouw hert een nieuwe luier en een paar minuten later lag de mensenbaby weer helemaal schoon in zijn mandje.

Maar niet veel later klonk er toch weer een enorm gehuil door het grote bos. Oswald klom opnieuw de mand in om te zien wat er dit keer aan de hand kon zijn en zag dat de baby rilde van de kou. Snel vroeg de kabouter of Zus de baby warm kon houden en met een flinke sprong, belandde het konijn naast de baby in het mandje. Ze ging precies op de buik van de baby liggen die het daardoor een stuk warmer kreeg. Ondertussen riep Oswald, Oehoe en mevrouw hert bij zich om te overleggen wat ze met de mensenbaby moesten doen. De baby kon niet bij hen blijven, want hoe goed ze hun best ook deden, de dieren in het bos en Oswald wisten heel weinig van het verzorgen van mensenbaby’s. En daarbij maakte de baby soms zoveel geluid dat andere mensen het vast zouden horen en hem zouden komen zoeken. Voor je het wist ontdekte de mensen hoe fijn het in het grote bos was en zouden ze de rust komen verstoren.

De baby moest daarom weg, maar Oswald wilde hem ook niet zomaar ergens achterlaten. Hij wilde zeker weten dat de baby door grote mensen gevonden zou worden. Die zouden wel weten hoe ze voor de baby moesten zorgen. Daarom bedacht Oswald een plan en hij stuurde Oehoe op pad om één van de dieren in het bos om hulp te vragen. Niet veel later kwam de kleine bruine uil terug, net achter hem vloog Oscar de ooievaar. Oscar en Oswald kende elkaar al een behoorlijk lange tijd en de ooievaar wilde dan ook maar wat graag zijn kaboutervriend helpen. Na een kort overleg stapte Oswald op de rug van de ooievaar. Oscar greep het mandje vast met zijn bek en ze stegen op. De andere dieren in het bos zwaaiden voor een laatste keer naar de baby.
Oscar en Oswald vlogen meer dan een half uur voor de ooievaar de landing inzette. Ze stonden aan de rand van een groot parkeerterrein in de buurt van een winkelcentrum. Overal waar Oswald keek liepen kleine en grote mensen. Dit was de perfecte plek om de baby achter te laten. Ze zette de mand neer en Oswald keek nog één keer naar de baby die nu met een vrolijk gezicht naar hem lachte. Oswald zwaaide en samen met Oscar verstopte hij zich achter een boom. Van daaruit zag hij hoe al snel een grote groep mensen zich om de baby had verzameld. Hij wist dat de baby nu in goede handen was. De ooievaar en de kabouter bleven nog even staan kijken en begonnen toen aan hun weg terug naar het grote bos.

Die avond zat Oswald voor zijn openhaard te genieten van kop bosnetelthee. Hij dacht terug aan de baby die nu vast ergens een goed huis gevonden had. Tevreden viel de kleine kabouter in slaap. Het was een mooie dag geweest.

Einde

Vergelijkbare verhalen

Advertismentspot_img

Instagram

Populaire verhalen