De opa van Dex was doodgegaan. Gewoon helemaal dood. Morsdood. Zo dood dat er helemaal geen leven meer in zat. En daar was Dex ontzettend verdrietig over. Het was ook heel plotseling gegaan dat opa dood was. Gisteren was Dex nog bij hem op bezoek geweest in het ziekenhuis en hadden ze samen nog zitten spelen. Ja, Dex wist wel dat opa ziek was, maar ziek waren we allemaal wel eens toch?
Het was Dex opgevallen dat opa niet zo hard meer kon praten, gisteren had hij heel zachtjes gefluisterd. Zo zachtjes dat Dex het soms niet goed kon verstaan. En opa was heel moe geweest, op sommige dagen sliep hij gewoon zomaar overdag. Dat deed hij vroeger nooit. En dat terwijl opa sowieso de hele dag maar op bed lag.
Maar nu was hij dood, papa had dat vanmorgen gezegd. Hij was naast Dex op bed komen zitten en had hem verteld dat opa niet meer leefde. En dat betekende dus dat Dex nooit meer met opa kon spelen. Ook gezellig met opa kletsen kon niet meer. Papa had gezegd dat opa nu rust had. Kennelijk was hij dus nog helemaal niet uitgerust van al dat slapen en liggen. Dex wilde weten waar opa dan heen was gegaan, maar dat wist papa niet.
Niemand wist dat. Dat vond Dex maar vreemd. Hoe kun je nu niet weten waar opa heen was gegaan? Was hij misschien vergeten een briefje achter te laten waarop stond waar hij naar toe ging? Maar zo werkte het volgens papa niet. Als mensen doodgaan dan zijn ze er gewoon niet meer. Althans niet meer op een manier waarop je met ze kunt praten of spelen.
Papa vertelde ook dat sommige mensen denken dat opa nu een ster was geworden. Dat vond Dex wel een mooi idee. Want dan kon hij elke avond naar de lucht kijken en dan zou opa daar ergens zijn. Wat papa wel wist, was dat opa nu niet meer ziek was. Dat vond Dex ook wel fijn voor opa, want ziek zijn is helemaal niet leuk.
Volgens papa was er nog een plek waar opa was en hij wees naar Dex zijn borst. Daar in het hart van Dex zat opa. Natuurlijk zat hij daar niet zelf, maar de herinneringen aan alle leuke momenten zaten daar wel. En alle herinneringen aan al die keren dat opa en Dex samen waren, zorgden ervoor dat opa nooit helemaal weg was.
Dex dacht even aan opa en hoe ze samen speelden. Het klopte wat papa had gezegd. Door aan opa te denken, was het alsof opa er nog was. Toch was hij verdrietig, want er zouden geen nieuwe herinneringen meer bij komen. Papa zei dat het oké was om verdrietig te zijn. Dat mag als je iemand heel erg gaat missen. Papa was ook heel verdrietig en die kende opa nog veel langer en had dus veel meer herinneringen.
Papa en Dex zaten naast elkaar op bed en ze spraken over de gekke dingen die Dex en opa samen hadden gedaan. Door de tranen heen moest Dex toch een beetje lachen. Opa was misschien wel dood, maar niet in Dex zijn hart!
Einde