Oswald – Oswald de Kabouter

Ons verhaal begint op een bijzondere plek in het grote bos hier ver vandaan. En die plek is zo bijzonder omdat het één van de weinige open plekken is die het bos kent. Overal waar je kijkt staan rijen met bomen en struiken, maar niet op die bijzondere plek. Nee die plek is een open vlakte in het bos met wat gras op de grond en in het midden een klein heuveltje. Alsof dat nog niet bijzonder genoeg is staat er op dat heuveltje wel geteld één dikke boom. En dat is dan meteen de grootste boom uit het hele bos. Wanneer je bovenin zou zitten dan zou je het hele bos kunnen overzien. Vroeger woonde er niemand in dat stuk van het bos, maar sinds een aantal jaren wonen op die bijzondere plek drie vrienden dicht bij elkaar in de buurt. De eerste die daar was komen wonen was Oehoe de kleine bruine uil geweest. Oehoe was opgegroeid in het grote bos en hield in tegenstelling tot de andere uilen helemaal niet van al die dicht bij elkaar staande bomen. Nee Oehoe hield van lekker in de zon zitten en de ruimte hebben. Dus toen hij een paar jaar geleden de open vlakte ontdekte had hij al zijn spullen gepakt en zijn intrek genomen in de grote boom. En daar had hij helemaal bovenin een huisje in de stam van de boom gemaakt. Tijdens het voorjaar en de zomer maar ook op alle andere dagen dat de zon schijnt kun je Oehoe helemaal in het hoogste puntje van de boom vinden, al slapend in de zon. Want Oehoe houdt van slapen.

Wie niet van slapen houdt is Zus, het witte konijn dat in een holletje in de heuvel onder de boom woont. Zus was opgegroeid met maar liefst 13 broers op een kinderboerderij in de stad. In het begin kwamen er nog genoeg kinderen langs op de boerderij, maar na een aantal jaren niet meer en de eigenaren van de boerderij moesten het verkopen en alle dieren weg doen. Zus had een paar maanden bij een familie in de stad gewoond, maar toen het zomer werd wilde de familie op vakantie en ze lieten Zus achter aan de rand van het grote bos. Na drie dagen door het bos gelopen te hebben, kwam ze bij de open plek in het bos. Ze was naar de heuvel gelopen en vond daar een verlaten holletje waar ze met niet al teveel werk in kon trekken. Al snel leerde ze Oehoe kennen die vanaf één van de takken alles nauwlettend had gevolgd. Zus vond het wel gezellig om een nieuw iemand te leren kennen en ze had die eerste avond al meteen een taart voor Oehoe gebakken. Ze aten hem samen op en vanaf die dag waren de kleine bruine uil en het witte konijn de beste vrienden.

Niet lang daarna zouden ze hun derde vriend ontmoeten; Oswald de kabouter. En nu zul je misschien denken dat kabouters helemaal niet bestaan, maar dat doen ze wel! Wij mensen zien ze alleen bijna nooit. De meeste kabouters leven ergens in een groot bos of donker woud, waar ze genieten van de rust en de natuur. Zo ook Oswald Johannes Wilhelmus Bosvreugd, een kabouter met een lange witte baard, een blauwe muts voor op zijn kale bol, een blauwe tuinbroek en een oranje overhemd en laarzen. Net als alle kabouters is ook Oswald een grote dierenvriend en samen met de dieren woonde hij heerlijk tussen de bomen in zijn bos. Maar ondanks dat hij er heel erg prettig woonde besloot hij op een dag om zijn ouderlijke paddenstoel te verlaten en op zoek te gaan naar een eigen huis om in te wonen. En dat werd eerlijk gezegd ook wel tijd want Oswald had maar liefst 76 jaar thuis gewoond. Nu moet je weten dat een kabouter gemiddeld zo’n 388 jaar oud kan worden, dus hij had nog tijd genoeg om ergens een plek te vinden. En dat plekje had hij dus een tijdje geleden gevonden, al was dat niet helemaal volgens plan verlopen.
Op een zachte voorjaarsochtend was Oswald vroeg opgestaan voor een stevige ochtendwandeling. Hij had zijn vader en moeder gedag gezegd en was het bos in getrokken. Na ongeveer een half uur lopen had hij midden op het pad een touw zien hangen en aan de bovenkant van het touw zat een oranje ballon vast tussen de takken van een boom. Oswald trok aan het touw om de ballon naar beneden te halen, maar er gebeurde niets. De ballon zat klem en Oswald besloot een aanloop te nemen en in het touw te springen. De ballon piepte door het gewicht van de kabouter en schoot toen los. Even was Oswald heel blij, maar dat duurde niet lang want de ballon was niet gevuld met lucht maar met helium en de arme Oswald steeg samen met de ballon op. De kleine kabouter durfde het touw niet los te laten en al snel schoot de ballon de boom voorbij. Oswald zag het bos onder hem kleiner worden. Hij zag de paddenstoel van zijn ouders en schreeuwde maar de ballon was te hoog en zijn ouders hoorden hem niet. De ballon bleef alsmaar stijgen en Oswald was nu zo bang dat hij zijn ogen dicht deed.

Hoe lang hij niet gekeken had weet hij niet meer, maar toen Oswald zijn ogen weer opende hing hij op amper 5 centimeter van de grond. Hij liet zich op de grond vallen en keek omhoog naar de halflege ballon die wederom vast zat tussen de takken van een boom. De kleine kabouter keek nu om zich heen. Hij herkende helemaal niets van wat hij zag. Wat een vreemde plek was dit, overal waar hij keek was gras en hij stond op een klein heuveltje onder de enige boom op het veld. Al snel ontmoette hij Oehoe en Zus, die aandachtig hadden gekeken naar die vreemde ballon met daaronder de kleine kabouter. Omdat het bijna avond werd mocht hij die nacht bij Zus in het hol doorbrengen. Met zijn drieën aten ze een lekker maaltijd die Zus had gemaakt en ze kletsten de hele avond. Oswald stelde wel tientallen vragen, maar hoe goed ze er ook over nadachten, de bruine uil en het witte konijn konden hem niet vertellen uit welke richting hij gekomen was. Voor Oswald zat er niets anders op dan er maar het beste van te maken.

En daarom besloot hij de volgende ochtend op zoek te gaan naar een geschikte plek voor een eigen huis. Zus vond het wel prettig om gezelschap te hebben en dus had ze Oswald op het hart gedrukt dat hij voorlopig niet weg hoefde. De dagen die volgde zocht de kleine kabouter in het bos rondom de open plek, maar waar hij ook keek een echt geschikte plek om een huisje van te maken vond hij niet. Na bijna een week had hij nog altijd geen plek gevonden en om na te denken besloot hij na het avondeten een wandeling te maken, iets dat hij vaker deed als er een probleem was. Hij liep de heuvel af en besloot om eromheen te wandelen. En dat was de beste beslissing die Oswald in een week had gemaakt, want aan de zijkant van de boom zag hij nu iets dat hem niet eerder was opgevallen; een mooie grote paddenstoel! Snel rende hij de heuvel weer op om de paddenstoel te inspecteren. Van de dikke stam tot aan de rode hoed met witte stippen, Oswald wist meteen dat dit zijn huis moest worden. Snel haalde hij zijn nieuwe vrienden erbij en nog diezelfde avond begonnen ze met het bouwen van het huisje.

Oswald holde de stam uit en maakten gaten voor de deur en de ramen terwijl Zus en Oehoe van stukken boomschors een deur en raamkozijnen maakten. Oswald was bijna klaar toen hij aan de achterkant van zijn nieuwe huisje een klein gat ontdekte. Het gat was zo klein dat Oswald maar met moeite zijn hoofd erdoor kon steken, maar wat hij toen zag deed zijn bolle wangen gloeien van opwinding; achter zijn paddenstoel was een kleine opening in de boom en daar zat nog een hele open ruimte die hij makkelijk bij zijn huisje kon betrekken! De dagen die volgden maakte Oswald het gat tussen de paddenstoel en de boom groter, plaatste hij ramen in de zijkant van de boom en bouwde hij met behulp van zijn vrienden een openhaard en allerlei meubeltjes. Een week nadat hij de paddenstoel had ontdekt kon Oswald naar zijn eigen huis verhuizen. Zus en Oehoe kwamen de eerste avond meteen op bezoek en vanaf die dag woonden de drie vrienden ieder in hun eigen huis, maar toch bij elkaar op die bijzondere open plek in het bos. En samen zouden ze nog vele avonturen beleven…

Einde

Vergelijkbare verhalen

Advertismentspot_img

Instagram

Populaire verhalen