#10 – Knorrie het spaarvarken varkentje

Er was eens….Nee dit verhaaltje begint iets anders. Ken je die speelgoedwinkel in de stad? Die ene met die mooie autootjes en die leuke poppen met van die snoezige jurkjes? Nou daar begint dit verhaaltje. Want wist je dat de baas van die speelgoedwinkel een hele oude man is? En wist je dat die oude man al heel lang speelgoed verkoopt? Dit verhaal speelt zich af toen de oude man nog niet zo heel erg oud was. Toen jouw opa en oma nog met speelgoed speelden. Zijn winkel heette toen Barney’s Speelgoedpaleis en het was de grootste speelgoedwinkel in de hele omtrek. Vanuit alle dorpen en kleine steden kwamen mensen speciaal naar Barney’s Speelgoedpaleis om de mooiste stukken speelgoed te kopen. Meneer Barney, zoals de oude man eigenlijk heet, vond het prachtig en genoot er zichtbaar van als op zaterdagmiddag zijn hele winkel vol stond met spelende kinderen.  

Meneer Barney was zelf ook dol op speelgoed en elk speelgoedje dat in zijn winkel stond had hij zelf eerst uitgeprobeerd. Maar er was één soort speelgoed waar meneer Barney het allerdolst op was. En nu zal je misschien denken dat het een autootje of de blokken zouden zijn. Maar nee hoor, het meest favoriete speelgoed van meneer Barney was eigenlijk niet echt speelgoed. Meneer Barney hield namelijk ontzettend van spaarpotten. Hij had ze in alle soorten en maten. Op de zolder van de speelgoedwinkel had hij een hele verzameling staan. Elk jaar kwamen er wel een paar nieuwe spaarpotten bij. Meneer Barney vond al zijn spaarpotten geweldig, maar er was er ééntje die hij het allermooiste vond. Knorrie, het spaarvarken was zijn favoriet, een knalroze spaarpot in de vorm van een varken en met een grote gleuf op de rug waar je geld in kon doen. Maar pas op hoor, zat het geld er eenmaal in dan kon je het er alleen uit krijgen via het kleine rubberen dopje aan de onderkant. En dat dopje was zo klein dat je de spaarpot eigenlijk kapot zou moeten maken wilde je het geld er echt uit krijgen.  

Elke zondag ging meneer Barney naar zolder om met zijn spaarpotten te spelen.  En nu kan ik wel vertellen wat er dan gebeurde, maar veel interessanter is het om te vertellen wat er gebeurde als meneer Barney er niet was. Want ooit had meneer Barney van een oude vrouw een heksenspaarpot gekocht, wat hij alleen niet wist was dat deze spaarpot echt kon toveren. En nadat meneer Barney de heksenspaarpot op zolder had gezet betoverde ze alle andere spaarpotten die daardoor ook tot leven kwamen. Een vliegtuigspaarpot vloog door de lucht en een autospaarpot en paardenspaarpot deden een wedstrijdje wie het snelst was. En Knorrie het spaarvarken, knorde er lustig op los en hij zwiepte blij met zijn kleine krulstaart. Maar altijd als meneer Barney de zolder op kwam, deden alle spaarpotten alsof ze niet leefden en hield Knorrie heel lang zijn adem in. 

Een paar weken nadat de heksenspaarpot Knorrie tot leven had gewekt, mocht hij met meneer Barney mee op vakantie naar de boerderij van meneer Barney’s ouders. Dat mocht hij altijd, maar dit was de eerste keer dat hij niet alleen maar voor het raam stil hoefde te staan. Vaak had hij naar buiten gekeken en de andere varkens lol zien maken. Hij wilde zo graag ook eens door de modder rollen en met de andere varkens spelen maar de eerste dagen op de boerderij regende het zo ontzettend hard dat meneer Barney binnen bleef en Knorrie dus ook binnen moest blijven. Hij zag de varkens buiten plezier maken. Ze speelden tikkertje en verstoppertje en ze trokken zich helemaal niets aan van de regen. Na een paar dagen was het eindelijk droog en besloot meneer Barney samen met zijn ouders een dagje uit te gaan. Knorrie hoorde ze nog net zeggen dat ze voor zes uur terug moesten zijn, maar toen verliet het drietal dan eindelijk de boerderij. Snel sprong Knorrie van de vensterbank en rende hij naar de deur. Gelukkig voor hem hadden de ouders van meneer Barney een kattenluikje en met een klein sprongetje stond hij buiten. Hij ademde even diep in en rende  toen richting de schuur waar de andere varkens stonden. Maar heel ver kwam Knorrie niet, want iets hield hem vast bij de staart.  

Hij draaide zich om en zag een kleine witte muis aan zijn staart hangen.  
‘Hallo muis.’ zei Knorrie. ‘Wat doe jij aan mij staart?’  

‘Oh sorry’ zei de kleine muis. ‘Ik zag u zo voorbij rennen en ik dacht bij mezelf; Steffen ouwe muis ren jij eens een stukje mee. Maar goed je ging te snel en ik kon nog net je staart grijpen.’ Knorrie moest erg lachen om het vreemde verhaal van de kleine muis.  

‘Nou Steffen als je mee wilt rijden, klim dan maar op mijn rug. Ik heet trouwens Knorrie.’  

‘Knorrie? Wat een toepasselijke naam.’ Samen reden Knorrie en Steffen naar de stal. ‘Zegt u eens, wat gaan we eigenlijk in de stal doen?’  

‘We gaan naar de andere varkens. Ik zie ze altijd spelen en nu zou ik ook graag eens mee willen spelen’ Snel rende Knorrie naar de stal en eenmaal binnen zag hij de andere varkens in een groep voor de deur staan wachten. ‘Hallo allemaal. Ik ben Knorrie. Mag ik misschien met jullie meespelen vandaag?’ Even was het helemaal stil in de stal, maar toen klonk er een bulderend geluid. De varkens gierden het uit van het lachen.  

‘Jij wilt meespelen? Hahaha’ ‘Je bent niet eens een varken. Je bent van steen hahaha!’ Knorrie keek verbaasd naar de andere varkens die van de pret over de grond rolde.  

‘Ik ben wel een varken en ik wil graag eens meedoen met jullie spelletjes.’ Nu werd het weer stil in de stal en de dikste en grootste varken kwam naar voren.  

‘Luister eens goed jongen, alleen echte varkens rollen door de modder en spelen spelletjes. Jij bent een spaarvarken. Je lijkt niet eens op een van ons. Kijk die gekke gleuf op je rug. En je hebt niet eens een vacht!’ De varkens zeiden nog veel meer gemene dingen tegen die arme Knorrie. Steffen sprong van zijn rug en ging voor hem staan.  

‘Nu moeten jullie eens goed luisteren, een spaarvarken is ook een varken. En wel een heel bijzonder soort. En als jullie niet met Knorrie willen spelen, dan doe ik dat wel! Kom Knorrie we gaan’  

Steffen liep vastbesloten de stal uit en Knorrie volgde hem met een verdrietig gezicht. Steffen kende allemaal leuke spelletjes en al snel was Knorrie vergeten dat de varkens zo akelig tegen hem hadden gedaan. Tot de varkens in de middag naast hen kwamen spelen en allerlei vervelende en onaardige dingen tegen de twee vrienden begonnen te roepen.  
‘Laat ze maar kletsen Knorrie, nu hebben ze een grote mond maar straks niet meer.’ Knorrie had geen idee wat zijn muizenvriend daarmee bedoelde, maar deed zijn uiterste best om niet op de varkens te letten. Hij reageerde zelfs niet toen de varkens modder naar hem gooiden. De dag ging  snel voorbij, want Steffen liet Knorrie alle leuke plekjes van de boerderij zien.  

Het was bijna vijf uur toen de varkens wederom hadden besloten om Knorrie en Steffen te plagen. Dit keer sloten ze de twee vrienden in met balen stro. Net op het moment dat Knorrie heel boos wilde worden, raakten de varkens in paniek. Uit de verte kwam een brommend geluid en hoe harder het geluid werd, hoe zenuwachtiger de varkens werden. Knorrie worstelde zich door de stro en rende snel naar het huis, hij sprong door het kattenluikje en klom terug naar de vensterbank. Niet veel later kwam ook Steffen door het kattenluikje.  

‘Waarom rende je nou weg?’  

‘Dat zullen vast de boer en boerin zijn met meneer Barney. Zij mogen niet weten dat ik echt leef. De heksenspaarpot zegt altijd dat er rare dingen gebeuren als mensen weten dat wij echt leven!’ Nu moest Steffen hard lachen.  

‘Dat zijn de boer en boerin niet sufferd, dat zijn de mannen van de groene vrachtwagen.’  

‘De mannen van de groene vrachtwagen?’  

‘Ja en de varkens  worden daar heel bang van zoals je hebt gezien.’ Knorrie zag nu een aantal mannen uit de vrachtwagen stappen en hoe goed hij ook zocht, nergens was meer een varken te bekennen.  

‘Waar zijn de varkens eigenlijk?’  

‘Die hebben zich verstopt, want die mannen komen er elke week een paar uitzoeken om mee te nemen.’  

‘En waar gaan ze dan naar toe?’  

‘Dat weet niemand. We weten alleen dat ze nooit meer terugkomen.’ Knorrie keek door het raam en zag dat de mannen het grote dikke varken die even daarvoor zo onaardig was geweest richting de vrachtwagen duwde.  

‘Neem hem dan!’ riep de dikke varken die naar Knorrie wees. Maar de mannen konden hem natuurlijk niet verstaan.  

‘Je hebt pech’ riep Knorrie door het raam. ‘Ik ben geen echte varken, alleen maar een spaarvarken varken.’ En niet veel later verdween de vrachtwagen uit het zicht. Steffen besloot voorlopig  bij zijn nieuwe vriend te blijven en toen meneer Barney een paar dagen later terug naar huis ging, kroop de kleine muis door het gat achter het rubberen dopje in de buik van Knorrie.  

‘Wel stil liggen hoor’ zei Knorrie ‘Anders kriebel je zo in mijn buik.’ Vanaf dat moment waren Steffen en Knorrie de beste vrienden en Knorrie was blij dat hij geen echt varkentje was. 

Einde 

Vergelijkbare verhalen

Advertismentspot_img

Instagram

Populaire verhalen