#11 – Het piepkleine dorpje tegen de draak

In een land hier ver vandaan wonen piepkleine mensen in piepkleine huisjes. Je moet echt heel goed kijken, wil je dat kleine dorpje zien. Door het piepkleine dorp stroomt een piepklein beekje waarin de piepkleine kinderen vrolijk kunnen spelen. In het midden van dat dorpje staat een piepkleine molen waarin een piepklein bakkertje zijn broodjes verkoopt. Er is een piepklein boerderijtje waar de boer het eten voor de dorpsbewoners verbouwt. Een piepkleine kapper en een piepkleine school voor de kinderen maken het dorpje compleet. Er rijden piepkleine koetsen rond met piepkleine paarden ervoor. En natuurlijk vieren ze vaak feest op het piepkleine marktplein, waarbij de piepkleine burgemeester dan altijd urenlang liedjes zingt.  Als je niet beter zou weten dan zou je denken dat deze piepkleine bevolking hartstikke gelukkig is.  En op de meeste dagen zijn ze dat ook, maar soms dan gebeurt er iets dat hen allemaal heel droevig stemt.  

In de buurt van het dorp woont namelijk een echte draak. Zo’n groene met stekels op zijn rug. Als de draak boos is dan spuwt hij allemaal vuur om zich heen, waardoor alles verbrand dat in zijn weg staat. Het is niet zo’n grote draak, althans niet voor ons. Voor de piepkleine mensen uit het piepkleine dorp is de draak gigantisch. Ze proberen geen ruzie met de draak te maken, maar soms dagen brutale jongens uit het dorp de draak uit voor een gevecht en moet het hele dorp vluchten om niet door de draak te worden opgegeten. En soms is de draak gewoon heel chagrijnig en stormt hij door het dorp en verbrand alle huizen die hij tegen komt. Op een dag terwijl de burgemeester zijn liedjes op het piepkleine marktplein stond te zingen, kwam de draak weer boos aangevlogen. De piepkleine dorpsbewoners rende naar de grotten en de holle bomen die ze gebruikten ter bescherming. Vooral de grotten waren veilig aangezien het vuur daar niets kon raken. De draak was dit keer bozer dan hij ooit was geweest en toen hij na een paar minuten het dorp verliet stond meer dan de helft van het piepkleine dorp in vuur en vlam. De dorpsbewoners waren verdrietig en boos en vroegen de burgemeester iets te doen aan de situatie. Hij riep de meest stoere piepkleine dorpsbewoners op de volgende ochtend naar het piepkleine marktplein te komen om ten strijde te trekken tegen de draak.  

De volgende ochtend kwamen alle piepkleine dorpsbewoners naar het marktplein om te kijken wie het tegen de draak durfden op te nemen. Er waren drie piepkleine mannen zo stoer om te proberen de draak te verslaan. De eerste was de meest sterke man van het piepkleine dorp. Het volk juichte hard terwijl hij het piepkleine marktplein om kwam lopen. De tweede was de meest lenige man van het dorp en weer juichten de piepkleine dorpsbewoners. Tenslotte stelde de burgemeester de derde stoere man voor die het tegen de draak op durfde te nemen. Slungelige Simon liep met zijn slungelige benen en zijn slungelige armen rustig naar het midden van het marktplein. De piepkleine dorpsbewoners gierden het uit van het lachen. Simon was niet alleen slungelig, maar ook heel onhandig.  
“Moet hij de draak verslaan? Hij kan nog niet eens zijn eigen schoenen strikken!” riep een vrouw boven het alsmaar harder wordende gelach uit. De burgemeester moest zijn best doen om iedereen stil te krijgen. Hij wenste de moedige piepkleine mannen veel geluk en met zijn allen keken ze hoe de drie mannen het piepkleine dorp verlieten, op zoek naar de draak.  

Die hadden ze al snel gevonden, want een draak verstopt zich nou eenmaal niet zo heel gemakkelijk. De sterkste man uit het piepkleine dorp sprintte op de draak af en stak een piepkleine speer in de staart van de draak. Die keek verbaasd op en schudde heel hard met zijn staart waardoor de sterke man meters door de lucht vloog en in de verte verdween. Toen was het de beurt aan de kleine lenige man. Hij nam een aanloopje en sprong op de rug van de draak. Snel rende hij via de rug naar boven, tot hij op het hoofd van de draak zat. Hij pakte een speer en stak deze door de huid van de draak. Deze was nu zo boos dat hij hard met zijn hoofd schudde. Hierdoor viel de lenige man op de grond en de draak blies een grote bal vuur naar hem. Hij kon nog net op tijd wegspringen, maar het vuur raakte zijn broek en voor hij het wist stonden zijn billen in brand. De kleine lenige man rende snel naar het dichtstbijzijnde meer en sprong er zonder nadenken in. Toen was alleen Simon nog over en de draak keek hem boos aan. ‘’Wat hebben we hier?’’ vroeg de draak. ‘’ Ga jij nu ook proberen mij te verslaan?’’  
‘’Ik niet’’  zei Simon tot verbazing van de draak. ‘’Nee jij bent toch veel te sterk en te gevaarlijk. Ik zou niet durven iets te proberen.’’  
‘’Maar waarom ben je hier dan?’’ 
‘’Omdat ik wil weten waarom jij altijd ons dorpje aanvalt. We hebben jou toch helemaal niets gedaan?’’ zei Simon, die rustig tegen een steen leunde. 
“Niets gedaan? Niets gedaan zeg je? Jullie dorp staat op mijn oude nest, daar lag mijn ei. En het ei van mijn moeder en het ei van haar moeder enz. enz.’’  
Simon herinnerde zich nu dat draken inderdaad uit eieren geboren worden en begreep meteen het probleem. ‘’Jij bent dus een vrouwtjesdraak! En nu wil jij je ei straks ook op die plek leggen?’’ vroeg hij aan de draak. 
“Ja zo hoort dat nu eenmaal!’’ 
‘’Maar waarom heb je dan niks gezegd?’’  vroeg Simon 
‘’Jullie hebben het nooit eerder gevraagd’’  antwoordde de draak. 
Dat was waar, nooit eerder had iemand uit het piepkleine dorp aan de draak gevraagd waarom zij zo boos was. 
‘’En waar moet je ei dan precies liggen?’’ 
‘’Op jullie piepkleine marktpleintje!’’ zei de draak. 
‘’Nou dat moeten we wel kunnen regelen.’’ zei Simon, die rechtsomkeer maakte om terug te gaan naar het dorp.

De draak bood hem een lift aan en zo gebeurde het dat amper drie uur nadat hij was vertrokken, Simon weer terug kwam bij het piepkleine dorpje. De piepkleine dorpsbewoners zagen in eerste instantie alleen de draak en vluchtten naar hun piepkleine huisjes, maar toen ze door kregen dat Simon op het hoofd van de draak zat kwamen ze uit nieuwsgierigheid toch kijken. Simon legde uit wat er aan de hand was en waarom de draak zo boos deed. De piepkleine dorpsbewoners besloten die dag dat de draak haar ei in het dorp mocht leggen. Vanaf dat moment leefden de draak en haar kinderen en kleinkinderen in vrede met de piepkleine dorpsbewoners uit het piepkleine dorpje waarvoor je heel goed moet kijken als je het zou willen zien! 

Einde 

Vergelijkbare verhalen

Advertismentspot_img

Instagram

Populaire verhalen