Dit verhaal gaat over kleine Loe, die door iedereen ook wel Loetje genoemd werd. Loetje woonde lang geleden in een klein dorpje voorbij de regenboog. Thuis waren ze niet erg rijk, eerder arm. Met vijf oudere broers en drie oudere zussen moesten Loetjes ouders hard werken om ervoor te zorgen dat alle kinderen voldoende te eten hadden. Loetjes vader was timmerman en bouwde alle huizen van het dorp. Loetjes moeder werkte voor de koning op het paleis. Samen verdienden ze net genoeg om allemaal van te kunnen eten. Maar behalve eten, hadden de negen kinderen ook vaak kleren nodig. Het oudste jongen of meisje kreeg dan iets nieuws en zodra deze te groot was gegroeid gingen de kleren naar de broer of zus die iets jonger was. En zo gingen de kleden van kind tot kind, tot ze uiteindelijk voor Loetje waren. Tegen de tijd dat Loetje ze dan aan kon doen, waren de kleren vaak al vies en deels kapot. Maar Loetje klaagde nooit, hij wist ook wel dat vader en moeder hard moesten werken.
Op de dag dat dit verhaal zich afspeelt was Loetje er alleen toch een beetje verdrietig om. Buiten had het al een hele week geregend, maar nu was het eindelijk droog.
‘Mag ik naar buiten moeder?’ had hij gevraagd maar moeder wilde het niet hebben.
‘Alles is nog kleddernat jongen, het is beter als je nog even binnen blijft.’ Maar Loetje wilde helemaal niet binnenblijven. Alle kinderen uit het dorp waren buiten aan het spelen. Vanuit het raam zag Loetje de kinderen dansen en springen in de grote plassen die op de weg lagen.
‘Ah toe moeder, mag ik ook in de plassen spelen?’ Moeder zuchtte diep en ging voor haar zoon zitten.
‘Lieve kleine Loe, dat kan alleen met laarzen en op dit moment hebben we eigenlijk geen geld voor nieuwe laarzen, we zijn aan het sparen voor een nieuwe tafel.’ Loetje keek naar de oude laarzen van zijn broer. Eigenlijk had hij die moeten hebben, maar de laarzen waren zo versleten dat moeder ze niet meer had kunnen maken.
‘Misschien volgend jaar schat’ probeerde moeder hem te troosten. Loetje ging op de stoel voor het raam staan en zo kon hij precies zien wat de andere kinderen deden. Hij zag Kareltje Kruik met beide benen in een plas springen waardoor de meisjes naast de plas nat werden. Ze lachten luid, want in het zonnetje was het best aangenaam. Loetje keek naar zijn moeder, die nu druk bezig was om het avondeten voor te bereiden.
Hij keek om zich heen en zag toen een paar papieren zakken. Zou hij die niet als laarzen kunnen gebruiken? Loetje liep naar de zakken, stak zijn voet erin en trok de zak omhoog. Meteen scheurde de zak en zag Loetje dat zijn tenen er aan de onderkant uitstaken. Nee hier had hij niets aan. Hij keek om zich heen en zag toen de grote wollen sloffen van vader. Hij liep eropaf en stak zijn voeten in de sloffen. Ze waren veel te grote voor de kleine voeten van Loetje en al bij zijn eerste poging om ermee te lopen struikelde hij. Vader zou vast ook heel boos worden als zijn lekkere warme sloffen kleddernat zouden worden. De sloffen kon hij dus ook niet gebruiken en Loetje keek door het hele huis of hij iets kon vinden dat als laarzen kon dienen. Plotseling kreeg hij twee kleine pannetjes in de gaten die moeder in de keuken had staan. Dit waren de pannetjes die moeder altijd gebruikte om gehaktballen in te braden. Loetje keek naar zijn moeder, die zo druk was met het schillen van de aardappelen dat ze er niet op lette wat Loe allemaal deed.
Hij sloop de keuken binnen en pakte de twee pannetjes. Snel liep hij ermee naar de kamer en stak zijn voeten erin. Hij moest toegeven dat de pannetjes wel wat hard waren en heel lekker zaten ze ook niet, maar zijn voeten zaten er klem in én ze zouden zijn voeten droog houden. Heel voorzichtig liep Loetje naar de deur. Hij trok zijn jas aan en zonder dat moeder het in de gaten had sloop hij naar buiten. Hij liep meteen naar een grote plas en met een grote stap sprong hij erin. De pannen maakten een hels geluid op de straatstenen en al snel keek iedereen naar die kleine Loe en zijn bijzondere laarzen.
‘Loetje gebruikt pannen als laarzen!’ riep iemand lachend.
‘Wat een gek gezicht!’ zei een ander. Maar hoe hard de mensen ook lachten, Loetje kon het allemaal niks schelen. Hij had de grootste lol en sprong steeds harder door de plassen. Inmiddels had zich een grote groep mensen verzameld rond Loetje en allemaal lachten ze luid. Moeder stond in de keuken en hoorde het lawaai op straat. Ze probeerde door het raam te zien wat er gebeurde, maar er stonden zoveel mensen op straat dat ze het maar moeilijk kon zien. Even zag ze een glimp van een jongen die door de plassen stampte. Die jongen leek wel… Nee dat kon toch niet? Moeder keek de kamer in en zag dat kleine Loe niet meer netjes aan het spelen was. Ze rende naar buiten en keek verbaasd naar het tafereel dat zich voor haar neus afspeelde. Midden in de grote plas stond haar kleine Loe, dansend en springend terwijl de mensen eromheen klapten en juichten. Nu pas zag moeder wat Loetje als laarzen gebruikte. De pannetjes waren nu aan alle kanten gedeukt.
Moeder wilde eigenlijk boos worden, maar het vrolijke gezicht van de kleine Loe die zo’n ontzettende pret had zorgde ervoor dat ook zij moest lachen. Loetje danste alsof zijn leven er vanaf hing en met een grootse sprong beëindigde hij zijn dans. Het massaal toegestroomde publiek klapte uitbundig en ook moeder klapte mee. Daarna stapte ze de plas in en nam Loetje bij de hand. Samen liepen ze het huis binnen, waar vader inmiddels op hen zat te wachten. Moeder vertelde het hele verhaal aan vader, die enorm moest lachen om de streken van zijn jongste zoon.
‘Dan wil ik nu mijn pannen terug Loe’ zei moeder. Maar wat Loetje ook probeerde, zijn voeten zaten klem. Er was geen beweging in te krijgen en vader vond dit zo komisch dat zijn buik schudde van het lachen. Moeder liep ondertussen naar de keuken en kwam terug met twee zakken vol ijsklontjes die ze in de pannetjes deed.
‘Brrrrrrr dit is wel koud hoor moeder.’ zei Loetje.
‘Even volhouden jongen.’ was het antwoord van moeder. ‘Het ijs zal ervoor zorgen dat je voeten krimpen en dan kan ik mijn pannetjes weer gebruiken voor de gehaktballen van vanavond.’ En inderdaad, na een paar minuten kon Loetje zijn voeten een klein beetje bewegen en weer een paar minuten laten schoten de pannetjes los. Vader besloot nog dezelfde dag voor kleine Loe een nieuw paar laarzen.
‘Die tafel kan nog wel even wachten’ Vanaf die dag aten ze gehaktballen uit de gedeukte pannen die ooit door Loetje als laarzen waren gebruikt.
Einde