#03 – Het verhaal van hongerige Hans

Dit is het verhaal van hongerige Hans. Hans werd geboren op een koude winteravond en was bij zijn geboorte al een stevige jongen. Een ieder die naar de pasgeboren baby kwam kijken was verbaasd over het wonderlijke ventje.  

‘Hij is nu al tonnetje rond’ had iemand verbaasd uitgeroepen. Maar hoe dik en groot Hans ook was, zijn moeder hield zielsveel van hem. Zoveel zelfs dat ze hem zijn hele leven verwende met allerlei lekkers. Toen Hans vier jaar oud was, woog hij bijna net zoveel als grote jongens van minstens zestien jaar. En terwijl mensen op straat hem nawezen en soms zelfs uitlachten had Hans daar helemaal geen last van. Hij zwaaide vrolijk naar een iedere die naar hem staarde.  

‘Je bent precies goed zoals je bent’ zei zijn moeder altijd. Maar Hans was naast heel dik ook heel onaardig voor andere kinderen. Zo deelde hij nooit iets van zijn lekkers met een ander. Hans had dan ook eigenlijk helemaal geen vrienden. Net nadat Hans acht jaar oud was geworden had hij van zijn moeder een grote zak chocoladekoekjes meegekregen. Chocoladekoekjes waren Hans zijn favoriete koekjes en met een mond vol kwam hij het schoolplein op gelopen.  

‘Hey Hans, wat heb jij daar voor lekkers?’ vroeg een oudere jongen hem.  

‘Dit zijn chocoladekoekjes en ik deel ze met niemand’ zei Hans.  

‘Dat is ook niet aardig’ zei de jongen.  

‘Ik hoef niet aardig te zijn’ zei Hans en hij nam een chocoladekoekje en stopte het in zijn mond. In de pauze speelden alle de kinderen op het schoolplein. Alle kinderen, behalve Hans. Hij stond in de hoek met zijn zak chocoladekoekjes.  

‘Hans?’ vroeg een klein meisje.  

‘Wat moet je?’ antwoorde Hans knorrig.  

‘Ik zou ook wel zo’n lekker chocoladekoekje lusten.’ zei het meisje.  

‘Dan heb je pech gehad, want deze koekjes zijn van mij.’ Het meisje keek hem boos aan.  

‘Dat is niet aardig van je Hans’ zei ze en ze liep weg.  

‘Ik hoef niet aardig te zijn.’ zei Hans en snel nam hij nog een koekje. Zoals gewoonlijk liep Hans na schooltijd alleen naar huis.  

‘Hallo Hans, heb jij lekkere koekjes? Mag ik er ook één?’ vroeg een meisje hem en Hans zag dat het zijn buurmeisje Kimmie was.  Snel stak hij het laatste koekje in zijn toch al volle mond en hij hield de zak ondersteboven.  

‘Helemaal op Kimmy’ zei hij trots. 

‘Je had dat laatste koekje toch kunnen delen? Dat zou wel zo aardig zijn’. Hans liep rustig verder en haalde zijn schouders op.  

‘Ik hoef niet aardig te zijn.’  

Hans stak het marktplein over en liep voorbij de kerk toen hij in zijn ooghoek iets zag glinsteren. ‘Een zakje chips!’ riep Hans uit. Naast koekjes was Hans ook gek op chips en nu lag hier zomaar op straat een zak voor het grijpen. Hij keek om zich heen, maar omdat hij niemand anders zag liep hij naar het zakje. Hij bukte om het te pakken toen het zakje plotseling een paar meter verschoof. Snel liep hij erachteraan en net toe hij weer bukte schoof het zakje weer een paar meter verder. Hans werd nu boos en stormde op het zakje af, maar voor hij kon bukken schoof het zakje de hoek om. Hans begon nu sneller te lopen, maar hoe sneller hij liep hoe sneller het zakje verschoof. Hans volgde het zakje helemaal tot aan de speeltuin en hij zag nog net hoe het zakje door een gat in de schutting verdween. Snel liep Hans naar de schutting en keek door het gat. Het zakje lag vlak achter de schutting en als hij zijn arm door het gat zou steken moest hij er net bij kunnen. Maar het zakje schoof iets verder en Hans stak nu zijn hoofd door het gat. Hij kon het zakje nu bijna pakken, maar opnieuw schoof het zakje iets verder. Om er nu bij te kunnen moest Hans ook zijn andere arm door het gat steken en met enige moeite lukte het hem. Hij wilde net een poging wagen het zakje te pakken toen iemand anders het zakje pakte.  

‘Ja dat had je wel gewild he?’ vroeg de oudere jongen die hij die ochtend geen koekje had gegeven. 

‘Je bent een veelvraat Hans en je deelt nooit eens iets.’ zei nu het meisje dat in de pauze een koekje had gewild.’  

‘En daarom ben je zo dik!’ zei Kimmy die ook naar de speeltuin was gekomen. Hans keek woedend naar de kinderen in de speeltuin die hem aan het uitlachen waren.  

‘Geef me die chips, die zijn van mij!’  

‘Van jou Hans?’ vroeg Kimmy en ze hield het zakje omhoog. ‘Wij hadden anders het touwtje vast’ zei ze en ze liet Hans een heel dun touwtje zien waarmee ze langzaam aan het zakje trok. Dus zo hadden ze dat zakje verplaatst! dacht Hans.  

‘Nou haal me er dan op zijn minst even uit’ zei Hans die nu pas door had dat hij klemzat in de schutting.  

‘Waarom zouden we dat doen Hans?’ vroeg de oudere jongen terwijl hij het zakje opende en de chips verdeelde over de kinderen in de speeltuin. ‘Als je een paar dagen niet eet, val je vanzelf af en zal je niet meer klem zitten.’ Hans kreeg tranen in zijn ogen en probeerde zich uit het gat te worstelen, maar het had geen zin. Hij zat vast. De andere kinderen maakten aanstalten om weg te gaan en Hans begon nu nog harder te huilen.  

‘Dat is niet erg aardig van jullie, om mij zo te laten zitten.’ zei hij. De kinderen draaiden zich nu om en zeiden in koor ;  

‘Wij hoeven niet aardig te zijn Hans.’ En ze liepen weg. Die arme Hans zat urenlang vast in de schutting en toen na een paar uur zijn moeder hem eindelijk had gevonden waren er wel zes sterke mannen nodig om hem uit het gat te krijgen. Vanaf die dag begreep Hans dat het soms beter was om zijn lekkernijen met anderen te delen. 

Einde 

Vergelijkbare verhalen

Advertismentspot_img

Instagram

Populaire verhalen